Wanneer het startblokkeringssysteem in werking is, knippert het rode waarschuwingslampje van de startblokkering (langzaam knipperend; één keer per seconde). Na het inschakelen van het contact wordt de sleutelcode naar het huis met hulporganen interieur (huis met hulporganen interieur) verzonden. Als de code door het huis met hulporganen interieur (huis met hulporganen interieur) wordt herkend, sturen het huis met hulporganen interieur en de brandstofinspuitcomputer gecodeerde signalen naar elkaar via het multiplexnetwerk en gaat het waarschuwingslampje van de startblokkering uit. Als de signalen van het huis met hulporganen interieur en de brandstofinspuitcomputer overeenkomen, geeft het huis met hulporganen interieur (huis met hulporganen interieur) toestemming om de motor te starten en wordt de brandstofinspuiting ontgrendeld. De brandstofinspuitcomputer heeft geen referentiecode in het geheugen: de verzonden code wordt in het geheugen opgeslagen. Als de code van de sleutel en het huis met hulporganen interieur niet overeenkomen, blijft het systeem vergrendeld. Het rode waarschuwingslampje van de startblokkering knippert (snel knipperend). Het starten van het voertuig is niet toegestaan. WAARSCHUWING: Wanneer de accu zwak is,
 kan de spanningsval die wordt veroorzaakt door het gebruik van de startmotor de startblokkering opnieuw activeren. Als de spanning te laag is, is starten onmogelijk, zelfs niet tijdens het duwen van het voertuig.