Heeft u de inspuitdruk in het spruitstuk gecontroleerd? Deze mag niet hoger zijn dan 2,5 tot 2,7 kg/cm².
Als de druk te hoog is, wordt er meer brandstof aangevoerd dan nodig is bij dezelfde openingstijd van de injector = een hoge CO-waarde (meer dan 0,4)
en een lambda-waarde boven 1 volt.
In dit geval gaat het storingslampje branden vanwege een defecte lambdasonde (O2-sensor in de uitlaatgassen). De regeleenheid probeert de overmatige inspuiting te corrigeren door de injectoren korter te laten openen, maar dat lukt niet omdat er programma's zijn opgeslagen die hun gedrag binnen bepaalde variabelen (inspuitmappen) bepalen.
Als de inspuitwaarde te hoog is, moet de oorzaak worden gezocht in de drukregelaar in het spruitstuk van de injectoren (inspuithelling). Bij een normale atmosferische druk zou deze rond de 2,5 kg/cm² moeten liggen, maar bij een aanzuiging van meer dan 0,5 atm zou de inspuitdruk moeten dalen tot 0,2 tot 0,5 kg/cm².
Om dit te controleren, plaatst u een drukmeter op het injectorspruitstuk en zet u het contact aan ZONDER DE AUTO TE STARTEN gedurende twee seconden. De pomp levert benzine onder druk en de naald stijgt naar de bovengenoemde waarde.
Koppel vervolgens de slang tussen de regelaar en het inlaatspruitstuk los en breng vacuüm aan op de slang terwijl u de handeling herhaalt. In dit geval zal de waarde 0,2 tot 0,5 kg/cm² zijn.
Als er turbodruk op de bovengenoemde slang wordt gezet, loopt de druk nog verder op, tot 3,5 kg/cm², wat de maximale druk is die de pomp levert.
Als deze regelaar correct is, moet u rekening houden met de sensor die de luchtmassa in de motor meet (mogelijk meet deze te veel).
De flowmeter of de atmosferische druksensor is defect.
Ik hoop dat dit nuttig is geweest.
Met vriendelijke groet.