Mechanische afdichtingen bestaan uit een stijf, hol lichaam dat bestaat uit twee eindplaten die met elkaar verbonden zijn door een cilinder met een kleinere diameter dan de eindplaten. Tussen de cilinders bevindt zich een opblaasbare ringvormige balg van een krik die zich om de cilinder uitstrekt. De krik wordt opgeblazen en drukt een cilindrische wand tegen de binnenkant van de pijpwand. De wand, die onafhankelijk is van de balg van de krik, kan aan de uiteinden met de eindplaten verbonden zijn of er gewoon tussen geschoven zijn.